Nepal: hoge bergen, drukke steden en een dichtbegroeide jungle

15 oktober 2013 - Kathmandu, Nepal

Nepal begon voor ons met een vliegende start. Nadat we de friendship bridge tussen Tibet en Nepal hadden overgestoken, liepen we het visumkantoor van Nepal binnen. Terwijl ik me bezig hield met de papierwinkel en het verkrijgen van het visum raakte Manuel aan de praat met een Nederlands gezin dat ook op wereldreis is. Wij waren de eerste Nederlanders die ze na 2 weken zagen, en dat was vooral voor de twee meiden van 9 en 11 een uitgelezen kans om er lekker in het Nederlands op los te kletsen. Nadat we de nieuwe visa in de paspoorten hadden staan, liepen we gezamelijk verder en begonnen wij na te denken over vervoer. Zij bleken een gids en busje te hebben die ze naar Kathmandu zouden brengen, en er bleek plek over. Nadat we voor een leuk prijsje de chauffeur ook tevreden hadden gesteld begonnen we aan de onverharde hobbelweg naar de hoofdstad van Nepal. Geen zorgen over een jeep voor een te hoge prijs of een gevaarlijke bus die pas in de middag zou vertrekken. Wij leunden relaxt achterover en kletsten er vrolijk op los.

Ondertussen viel ons gelijk op dat we in een ander (derdewereld) land waren aangekomen. Slechte, veelal onverharde wegen, simpele huisjes/hutjes met onverzorgde kindertjes en vooral veel afval waar je maar kan kijken. Daarnaast was het even wennen dat we opeens aan de linkerkant van de weg reden en het tijdsverschil met Nederland 3 uur en 3 kwartier is (het duurde even voordat we dat geloofden). Voordeel was dat het gelijk bleek dat de Nepalezen goed Engels kunnen spreken en er niet meer raar opgekeken werd van westerse toeristen. De rit naar Kathmandu duurde ongeveer 4 uur en we hebben onderweg alle spelletjes van \'raad het dier\' tot \'geen ja en geen nee\' gespeeld, de tijd vloog voorbij. Om het allemaal nog mooier te maken boden ze ons ook nog een kamer aan in hun luxe hotel. Ontzettend genereus, een aanbod wat we niet af konden slaan. Het was erg gezellig met elkaar en het was eens wat anders dan een simpel backpackers hostel.

In de middag bezochten we gezamelijk de monkey temple. Een boeddhistische tempel gebouwd tegen een berg aan, waar apen rondlopen. Deze keer gelukkig geen vervelende apen. In de avond hebben we samen nog een hapje gegeten en na een uitgebreid ontbijtbuffet in de ochtend namen we afscheid van elkaar. Zij reisden gelijk door naar de Filippijnen en wij gingen Nepal verder verkennen.

De stad Kathmandu maakte gelijk al erg veel indruk op ons. Al lopend in de buitenwijken werden we stil van de armoede die we daar aantroffen. Het lijkt soms wel alsof de mensen op een vuilnisbelt wonen. Ook de trieste aanblik van de kinderen en volwassenen die aan het bedelen zijn raakte ons. Een gekochte samoosa (deeghapje) die als lunch moest dienen, gaven we naar een hap weg aan de uitgemergelde kinderen die er verlekkerd naar keken. Maar we konden natuurlijk niet iedereen helpen, en de vrouwen die ons aanklampten voor melk voor hun kinderen moesten we helaas teleurstellen. Geen fijn gevoel.

Het centrum bleek meer gericht op toeristen, en daar waren geen bedelende mensen meer te vinden. In hele smalle straatjes, veelal onverhard, waren honderden winkeltjes te vinden. Van hippiekleding tot trekkersoutfits en van restaurantjes tot bakkertjes; dit gedeelte van Kathmandu dat de Thamel wordt genoemd speelt goed in op de behoeften van de toeristen. Hier konden we even een restaurantje induiken om aan de drukte van de vele mensen, taxi\'s, fietstaxi\'s en het bijbehordende geschreeuw en getoeter van deze drukke chaotische stad te ontvluchten. Verder konden we wat kleine souvenirs kopen en struinden we de leuke boekwinkeltjes af.We zouden niet lang in Kathmandu blijven, want de reden voor de komst naar Nepal is het Annapurna gebergte waar we een trekking wilden doen. De laatste dag in Kathmandu stond daarom in het teken van de voorbereidingen hiervoor. We hadden twee permits per persoon nodig die uiteraard op verschillende plekken in de stad aangevraagd moesten worden. Omdat hier per persoon 4 pasfoto\'s voor nodig waren, bezochten we ook de fotograaf nog tussendoor. Daarnaast moesten we water purification tablets kopen (chloortabletten), aangezien ons lichaam niet bestand is tegen water uit de kraan (dat in de bergen rechtstreeks uit de rivier wordt gepompt).

Nadat dit allemaal geregeld was bezochten we in de middag een hindoeïstische tempel. De meeste Nepalezen zijn hindoeïstisch, en Nepal is de enige erkende Hindoestaat ter wereld. De tempel ligt aan een voor Hindoes heilige rivier. Omdat dit een heilige plek is en de Hindoes geloven in reïncarnatie, is dit de beste plek voor crematies. In het openbaar. Aan de rivieroever zijn speciale plekken gecreëerd waar op een rituele wijze de overledenen worden neergelegd. Vervolgens worden er enkele belangrijke bezittingen op de overledene gelegd en wordt er stro in het heilige water gedoopt en over de overledene verspreid. Dit wordt vervolgens in de brand gestoken en langzamerhand worden er houtblokken aan toegevoegd.

Op de achtergrond staan enkele dierbaren, waarbij de vrouwen hevige wenende geluiden maken. Bij welke overledene ze precies horen is gissen, want er zijn maarliefst 5 crematies naast elkaar aan de gang. Het lijkt lopende b(r)and werk. Nadat de crematie is voltooid wordt het as van het lichaam in de rivier gestrooid. De bezittingen die niet verbrand zijn, zijn vervolgens voor enkele 9 jarige jongetjes verderop in de rivier kleine goudmijntjes. Door middel van een metalen klompje aan een touw proberen zij, naakt banend door de rivier, zoveel mogelijk waardevols op te vissen. De een z\'n dood is de ander z\'n brood. Heftig.

Het was tijd om de chaos te ontvluchten en de bergen in te trekken. We namen een bus naar Besisahar, waar het Annapurna circuit begint. Ondanks dat de af te leggen slechts 140 kilometer is, doet onze felgekleurde, versierde en rammelende bus daar 10 uur over. De wegen maken het niet makkelijk en er stappen continu locals in en uit. De ene keer is dit een oude man met z\'n geit aan een touwtje, vervolgens een familie met 5 kratten fruit die op het dak gebonden worden, of een jonge meid waarbij haar baby door middel van een doek op haar rug gebonden is.

De volgende ochtend starten we voor de eerste trekkingsdag. We hebben een daypack en backpack mee die we afwisselen met dragen. Geen porters voor ons, die we bij andere mensen veelal mee zien lopen. Deze porters dragen per persoon zo\'n 3 backpacks de berg op, wat er te zwaar en belastend uit ziet. We lopen samen met een jongen uit Australië en een meid uit de USA die we in de bus ontmoet hebben. Manuel heeft wat last van maagkrampen, dus dat het tempo niet gelijk heel hoog is komt goed uit. De omgeving is ontzettend groen, resultaat van de monsoon periode die net afgelopen is. Dat we nog net in het staartje van de monsoon zitten betekent ook bewolking, al is dat gezien de warmte niet erg. We vullen voor de eerste keer onze flessen met water waar we onze chloortabletten aan toevoegen en laten voor het eerst onze permits stempelen bij de controleposten. Om de twee uur komen we een klein dorpje tegen vol met teahouses waar je kunt eten of kunt overnachten. Daarnaast geeft het een mooi kijkje in het dagelijkse leven van de Nepalezen.

Tussen de middag zitten we een dik uur bij zo\'n teahouse te lunchen. De menukeuze is tot onze verbazing vrij ruim. Van rijst tot pasta\'s en aardappelen. Daar kunnen we wel een paar uur op verder lopen. Het bereiden van de lunch duurt wel wat lang, gezien er maar een vuurtje is waarboven gestookt wordt. Het blijkt dus handig (en tevens milieuvriendelijker) om allemaal hetzelfde te bestellen. In de middag komen we aan bij onze eerste overnachtingsplaats. Het slapen blijkt gratis te zijn, zolang we maar dineren en ontbijten. De douche blijkt koud, maar we hadden niet anders verwacht. De speelkaarten komen tevoorschijn en rond half 9 blijkt het bedtijd te zijn.De volgende dagen herhalen zich op dezelfde wijze. We staan om 6 uur op en vertrekken na een goed ontbijt met veel thee om op te warmen richting de lunchplaats. Ons tempo ligt, sinds de maagklachten over zijn, aardig hoger dan onze reisgenoten. We besluiten daarom in de ochtend waar we lunchen en slapen, zodat we niet steeds hoeven te wachten maar we wel gezellig samen kunnen eten en kaarten. Het weer klaart helaas nog niet echt op, maar we genieten van de rijstvelden, de lokale dorpjes, en de door de hoogte veranderende natuur. We lopen elke dag rond de 7 tot 8 uur, wat prima vol te houden is.

Op de 5e trekkingsdag komen we aan in Manang, een wat groter plaatsje. We hebben een dag ingehaald op de planning die we van internet en uit de Lonely Planet hadden gehaald. Manang ligt op 3540 meter en daarom wordt er aangeraden om in verband met de kans op hoogteziekte een acclimatiseringsdag te houden. Eigenlijk wilden we doorlopen aangezien we net in Tibet geweest waren en we de hoogte al gewend waren, maar het bleek de hele dag erna behoorlijk te regen, waardoor we alsnog onze acclimatisering hadden. We hadden niet de juiste waterdichte, goretex trekkingsgear zoals te meeste andere trekkers, dus vulden de dagen met spelletjes en lezen (liepen we in iedere geval niet voor niets met die zware boeken de berg op).

Vanaf Manang is het nog drie dagen naar de Thorong La pass op 5416 meter, het doel van de trekking. Door de toenemende hoogte wordt het lopen wat zwaarder (minder zuurstof), maar de dagen aanmerkelijk korter omdat er aangeraden wordt niet meer dan 500 meter te stijgen. We kunnen het niet laten om hier 600 van te maken. Op dag 7 willen we slapen in Letdar, dat 600 meter boven Manang ligt. Volgens ons kaartje is dat na de lunch nog een uur lopen. Na een dik kwartier doen we een mini dorpje aan en grappen we tegen elkaar dat we steeds sneller lopen. We lopen stug door en na 3 kwartier maken we de opmerking dat we Letdar nog niet zien liggen, en we waarschijnlijk door de hoogte toch wat langzamer zijn geworden (normaal lopen we sneller dan de beoogde tijd). Na een uur maken we ons toch wat zorgen en spreken we een groep met gids aan die we tegen komen. \'Hoever is het nog naar Letdar?\', waarop de gids reageert \'Nog een uur naar Thorang Pedi\'. Dat plaatsje ligt 2.5 uur verder vanaf Letdar, en we bleken in onze enthousiasme Letdar al lang gepasseerd te zijn. We twijfelden nog of we door moesten lopen, maar gezien het hoogteverschil en de afspraak met onze reisgenoten die ergens achter ons liepen waren we genoodzaakt om terug te lopen.

Letdar bleek erg klein en alle \'normale\' teahouses bleken al vol te zitten. Er was nog plaats in een klein huisje. Geen douche, zelfs geen koude of een bucket, en door de inmiddels weer begonnen regen was het hout voor het vuur nat. Het was een paar graden boven nul, de deur stond open en door alle andere gaten tochtte het ook flink naar binnen. Na 2 uur bleek het vuurtje met nat hout met moeite aan te gaan, maar door het gebrek aan voldoende hout gingen we om 7 uur in verband met de kou maar naar bed. Wij hielden het droog, maar bij onze reisgenoten regende het naar binnen.

De volgende ochtend werden we wakker in de sneeuw, waarmee de vorige avond al snel vergeten was. De uitzichten waren schitterend en vol goede moed trokken we naar de laatste stop voor de pass, high camp. We liepen flink door en ruim voor de lunch kwamen wij aan in het hoogste kamp voor de pass op 4800 meter. De voorzieningen bleken hier een stuk beter en in een soort van serre konden we relaxen, lezen en lekker eten. Hoe hoger in de bergen, hoe hoger de prijzen werden, maar nog steeds hadden we voor een paar euro hele goede maaltijden. Gedurende de dag wordt het drukker en iedereen praat opgewonden met elkaar over de naderende dag. Hoe zal het weer zijn, hoe zwaar is het laatste stuk en hoe laat staan we op. Dat laatste was voor ons ook een grote vraag. Veel groepen waren van plan om tussen 4 en 5 uur \'s ochtend te vertrekken. Dit lazen we ook al op internet. Waarom bleek een groot mysterie. Wij besloten hier niet aan mee te doen, en pas te vertrekken als het licht zou worden.

Tegen 6 uur de volgende ochtend begon voor ons de klim naar de pass. We werden wat vreemd aangekeken en uitgelachen hoe we eruit zagen. Manuel liep in z\'n korte broek dat toch veel te koud zou zijn en ik liep in m\'n spijkerbroek dat toch trekkingonvriendelijk zou zijn. Wij vonden het niet nodig om voor een paar dagen dure trekkingskleding aan te schaffen en begonnen aan de laatste 600 meter. Vanaf de eerste meters konden wij glimlachen, toen we alle klimmers met speciale wandelstokken, goretex schoenen, regendichte broeken en 5 lagen kleding zagen lopen samen met hun gids en porter. Ze zagen eruit alsof ze de Everest gingen beklimmen en in onze \'simpele\' kleding liepen we ze stuk voor stuk voorbij. Je moet het toch echt zelf doen. Na een dik uur door de sneeuw kwamen we (ipv de beoogde 2.5 uur) aan op de Thorong La pass. Het was strak blauw, we hadden waanzinnige uitzichten en waren erg trots dat we het gehaald hadden.

Er bleek een mini teahouse te zijn op de top, dus na een kop warme thee, de nodige foto\'s en genieten van de uitzichten begonnen we aan de tocht naar beneden aan de andere kant. Glibberig in de sneeuw en zwaarder aan de benen. Tegen de lunch kwamen we aan op een plaatsje op 3800 meter, en genoten we van een welverdiend biertje in de zon.

We zijn geen groot fan van lopen naar beneden. Het doel is weg en het loopt minder lekker, dus de moutainbikes waarmee geadverteerd werd leek ons een leuke oplossing. Er scheen een weg te liggen aan deze kant van de berg, dus we huurden de fietsen en startten we de volgende dag de tocht naar beneden. Dit bleek wat makkelijker gezegd dan gedaan. De weg was nauwelijks een weg te noemen, op veel plekken waren het rotsblokken en grote keien stijl naar beneden. Een gedeelte ging zelfs door een rivierbedding dat fietsen haast onmogelijk maakte. Dit ging Manuel een stuk beter af dan mij en na de eerste fietsdag zag ik het eigenlijk niet meer zitten.

Er was echter nog een fietsdag want we moesten de fiets in een afgesproken dorp weer inleveren. Een paracetamol was nodig tegen de pijn van het oneindige stuiteren, maar de tweede fietsdag ging gelukkig iets beter. We reden door beekjes, over keien, maar er zaten een paar normale stukjes zandweg in het parcours. In de middag bereikten we Tatopani, waar het Annapurna Circuit voor ons eindigde.

We reisden door naar Pokhara, waar we een middag relaxten bij het meer. Tot slot besloten we het Chitwan National Park nog te bezoeken voordat we naar Thailand door reizen. Met de bus gingen we naar de jungle waar we een all in programma hadden. We hebben een villagetour gedaan waarbij we een inkijkje kregen in het leven van de Nepalezen. De lokale dansshow in de avond viel niet tegen, waarbij tieners met stokken ritmische muziek maakten. De volgende dag zaten we al om 7 uur \'s ochtends in een kano om wild te spotten. Al snel zagen we de krokodillen langs zwemmen, en we zagen zelfs een neushoorn. De kanotocht werd opgevolgd door een jungle wandeling. Waar je in Afrika uitgebreid krijgt uitgelegd hoe te handelen als je wild tegen komt en de gids voor de zekerheid een geweer draagt, heeft een Nepaleze gids een houten stok en is er geen uitleg. Dat we geen wild behalve apen tegen kwamen was niet zo erg.

De manier om de jungle te bekijken in Nepal is op de rug van een olifant. Echter zijn wij tegen het zitten op een olifant gezien de olifantenrug hier niet geschikt voor is en de \'trainingswijze\' (kijk voor nare filmpjes maar op youtube) ons tegen staat. In Nepal schamen ze zich daar overigens niet voor, in het bezoekerscentrum werd uitgebreid beschreven hoe een kalf van z\'n moeder wordt gescheiden, wordt geslagen met stalen voorwerpen, dat het geen eten en drinken krijgt en het zichzelf bij \'tegenwerken\' bezeert. Wij gingen in een jeep.

Wild spotten bleek erg lastig, aangezien de jungle dichtbegroeid was met olifantengras dat hoogtes van 7 meter bereikte. De stand na een middag tot en met een schitterende sunset bleef dus steken op nog meer apen, zwijnen en erg veel vogels waar wij de namen niet van kennen. Desalniettemin erg leuk.

Na nog een dag in Kathmandu, dat door een lokaal festival wat uitgestorven was, werd het weer tijd voor een nieuw land. Nepal heeft een grote indruk op ons gemaakt. De heftigheid van de armoede en de chaos in de steden stonden in groot contrast met de schitterende en diverse natuur. Hoge bergen en diepe dalen.

Foto\'s staan op: http://www.flickr.com/photos/101171706@N07/sets/

English Highlights

Early in the morning we were waiting to cross the border from Tibet into Nepal. Many backpackers find themselves struggling to find a cheap ride by jeep or by bus to Kathmandu. We, on the otherhand, were lucky and met a friendly Dutch family who invited us in their van to join the trip to Kathmandu. Their children were happy to finally share their stories with others than their parents. Together we experienced a bumby ride over an untarred road along deep river canyons. In Kathmandu they even invited to stay in their hotel! Together we enjoyed sightseeing in Kathmandu before going our own ways again.

After spending three days in choatic Kathmandu we took another bumpy ride along deep river canyons with a local bus to Besisahar to start the Annapurna Circuit. From this point we would be trekking over the Thorong La Pass at 5416 meter high. We spent the days leaving bed at 5.30 or 6.00 am and going to bed as early as 19 to 21 pm. Along the trail are several teahouses where you can stay for free as long as you have dinner and breakfast at the same place. We teamed up with Brandon from Australia and Sadie from the USA and from day to day we hiked up and played cards at night.

After five days the end of Monsoon time reached it\'s peak and we stayed in one day to avoid getting soaked. From then on the weather turned and we were finally treated with blue skies and snowcapped mountians. In two days we would pass the Thorong La Pass. The scenery changed from jungle into a rocky field and finally into a snowy desert at the top. Where many people looked like to be prepared to climb Everest, we walked up in jeans and shorts. Our motto became \'keep on moving\'.

The way down of the pass was something which we didn\'t feel prepared for. The objective was accomplished and down didn\'t seemed fun anymore. So the next day we decided to hire mountainbikes to finish our way down. This looked easier than it in reality was. Steap (both down and up!) untarred roads with big rocks, Nepalese traffic, heavy winds and sandstorms, heat and dry river beddings made cycling not easy. Despite this some segments were fun to do and the scenery, which is different than on the other side of the pass, again was stunning.

From Tatopani, the end of our Annapurna Circuit, we took again a local bumpy bus along deep river canyons to Pokhara. Here we chilled alongside the lake with hard deserved beers and big lunches. Pokhara ended up just being a stopover because we also wanted to visit the Chitwan National Park, home of the nearly extinct Tiger, in the south of Nepal. The mountains made place for the wide Tarai with dense jungles. In two safaris we saw crocodilles, a rhino, monkeys, deer and a lot of birds species. We were told that only 120 tigers were left in the Nepal - India open border park. So seeing a tiger is really rare.

Three days in the heat of Chitwan drove us back to Kathmandu where our flight to Thailand leaves any minute. Here we will chill out on Koh Tao to enjoy a hard-earned holiday ;)

For photos of our trip visit: http://www.flickr.com/photos/101171706@N07/sets/

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl