Krakende gletsjers, lokale slaapplekken en een ijzige vulkaan

11 mei 2014 - Pucón, Chili

We hoorden gekraak en gescheur, soms klonk het als onweersgerommel, en ineens kwam de grote knal! We stonden bij de Perito Moreno gletsjer. Het was zonnig en het geluid dat we hoorden was afkomstig van de gletsjer. Deze enorme gletjer is 250 km2 groot en is de snelst glijdende gletsjer ter wereld. Elke dag groeit de gletsjer aan de bovenkant zo'n 2 meter, en dat breekt aan de voorkant weer af. Met een gemiddelde hoogte van 50 meter, liggend op het water, is het woord spectaculair nog te zacht uitgedrukt. De aanblik van deze grote gletsjer is al geweldig, maar wanneer er grote brokken ijs (zo groot als flatgebouwen) het water in storten en het ijs uit elkaar spat en een vloedgolf in het water veroorzaakt, zijn we sprakeloos. Waanzinnig om te zien!

De dag ervoor kwamen we in het dorpje, dat als toegangspoort dient voor het bezoeken van deze gletsjer, het Australische stel tegen waar we meer mee hadden gereisd, en onder andere een deel van de Torres del Paine trekking hadden gelopen. Zij kwamen met het goede idee om een picknick mee te nemen, aangezien we van 's ochtends vroeg tot in de middag bij de gletsjer zouden zijn (in verband met de bustijden). Dus zo zaten we heerlijk met verse broodjes, lekkernijen en een wijntje te genieten van de gletsjer.

In de avond namen we alweer de bus naar de volgende stop, El Calafate. Dit dorpje, gelegen in een nationaal park, is een goede basis voor mooie dagtochten in de bergen. De volgende dag begonnen we rond 9 uur aan de tocht naar de Fitzroy. We kwamen door de herfstachtige bossen en al snel met een schitterend uitzicht op de puntige en besneeuwde pieken van omliggende bergen. De laatste 45 minuten gingen erg stijl omhoog en daar kwamen we in de sneeuw terecht. Eenmaal aangekomen bij het eindpunt bij een meertje hadden de wolken de toppen van de Fitzroy bedekt, maar desondanks was het nog erg mooi. Omdat we het tempo er lekker in hadden en omdat het een mooie zonnige dag was besloten we een tweede dagtocht er aan vast te plakken. We kamen langs mooie meren en gingen daarna in de richting van een andere hoge piek, de Cerro Torre. Vlak voordat we het eindpunt bij een meer bereikten kwamen we het Australische stel weer tegen en samen liepen we het laatste deel. We kwamen uit bij een schitterend meer met ijsschotsen afkomstig van de gletsjer. Na weer even te zijn opgeladen begonnen we aan de tocht terug naar het dorp. Met vermoeide benen kwamen we om 7 uur weer terug bij het hostel, met 40 kilometer en vele hoogtemeters in de benen.

De dag erna deden we rustig aan en liepen we nog naar twee uitzichtspunten om daarna de bus voor de volgende dag te regelen. We konden een bus nemen die ons 24 uur later af zou zetten, of een bus van 10 uur en de rest van de route, met een kleine omweg, vervolgen met ander vervoer. Omdat deze route mooier zou zijn kozen we voor de laatste optie. Zo hobbelden we de volgende dag veelal over onverharde wegen over de Ruta40 en werden we tegen het einde van de middag afgezet in een grensplaatsje en namen we een minibusje de grens over, weer naar Chili, naar Chile Chico. De goedkoopste slaapplek vonden we bij twee oude dametjes, waar we vervolgens 's avonds mee in de keuken zaten. Deze krom lopende oude dames zonder gebit ratelden maar door. Nu is Spaans al een uitdaging, maar Spaans zonder gebit is gewoonweg niet te verstaan. Gelukkig had Manuel het geduld om elk laatste woord te herhalen, gevolgd door een overtuigd 'Si'. Net alsof hij het snapte en de dames namen er in ieder geval genoegen mee en kletsten rustig door.

Na de volgende dag wat te hebben rondgelopen in het rustige dorpje, namen we samen een Duitser, een Amerikaan en een Japans stel een busje naar Rio Tranquilo. Wederom hobbelden we over onverharde wegen, ditmaal langs een groot meer. We reden langs stijle cliffen door een ruig landschap en we hadden het geluk om vele condors te zien vliegen. Deze enorm grote vogels lieten zich meenemen op de termiek, wat een schitterend gezicht was, maar lastiger te fotograferen. We hadden wat minder geluk toen we een lange tijd stil stonden doordat er een truck geschaard op de weg stond en op een haar na niet van de cliffen gegleden was. In het donker kwamen we aan in het mini plaatsje, waar we gezamenlijk met de andere reizigers een cabana, een klein huisje, boekten voor de nacht. In het plaatsje was geen normale supermarkt te vinden en het bleef daarom bij rijst met sojasaus en chips, met matige wijn en biertjes. Wel erg gezellig.

De volgende ochtend zaten we om half 9 al in een bootje om de marble caves te bezoeken. Dit zou een highlight moeten zijn en nadat we de foto's hadden gezien op internet hadden we hoge verwachtingen. Dat is dus verkeerd, want hierdoor viel het ons wat tegen. Hoewel de foto's goed gelukt zijn (echt mooier dan in werkelijkheid) was de boot excursie vooral koud. Met temperaturen rond het vriespunt zaten we 3 uur in een bootje en stond er zoveel wind dat de golven af en toe over de rand kwamen, waardoor we natte kleding kregen. Het komt niet vaak voor, maar deze activiteit was helaas niet geslaagd voor ons. Terug van de boottrip konden we alleen nog maar denken aan een warme douche, totdat we een bus zagen langskomen. Volgens de locals zou die niet gaan, maar het was de juiste bus in de juiste richting. We konden snel onze tas ophalen, grepen nog snel 2 bananen en een pak droge toastjes mee, en daar gingen we. Gelukkig konden we weer warm worden in de bus.

Aangekomen in een groter plaatsje, Coyhaique, namen we afscheid van de Japanners en zochten we met de Duister en Amerikaan een hostel. Daarna gingen we gelijk maar eens in het centrum checken hoe het zat met bussen of boten naar onze volgende bestemming. Al snel was duidelijk dat de ferry die we wilden nemen tijdelijk geen passagiers mee nam en de busmaatschappijen allemaal vakantie hadden. Er was maar een optie over, een ferry naar een schiereiland en vanaf daar verder met de bus. Als we niet 4 dagen wilden wachten, konden we die avond nog de boot pakken. We hadden nog minder dan een uur om de laatste bus naar de boot te pakken. Dus snel terug naar het hostel waar we gelukkig ons geld terug kregen, met al onze bagage gingen we als een wervelwind door de supermarkt voor eten op de boot (voor 2 nachten en 1 dag), regelden de boottickets en kwamen net op tijd bij de bus aan. Terwijl we dachten als laatste de bus in te gaan, kwamen een paar seconden na ons de Japanners hijgend binnen. Zelfde plan. Drie bussen later zaten we op de boot. Het was rustig, dus we hadden een mooi plekje vooraan en sliepen liggend op 3 stoeltjes.

Na de eerste nacht was het al snel duidelijk dat de boot vertraging zou hebben. We hadden een tijd stil moeten liggen door de slechte weersomstandigheden. We vulden de dag op de boot met lezen en niks doen. Door de regen en storm was buiten staan niet zo prettig. We zouden na de tweede nacht op de boot moeten aankomen op de eindbestemming, maar weer zaten we een hele dag (met een voedseltekort) op de boot. In de middag knapte het weer op en zagen we zelfs nog walvissen langs zwemmen, gaaaaf! En toen gingen we de derde nacht op rij oncomfortabel slapen. Maar om 2 uur 's nachts kwamen we toch aan. Niet zo'n handig tijdstip, maar gelukkig kregen we een lift van een aardig echtpaar waar we op de boot contact mee hadden. In hun luxe 4×4 reden we naar Castro, waar we om 4 uur aankwamen. Daar belden we de eigenaresse van een willekeurige hospedaje wakker en reed het koppel (wonend in Chili, Spanje, Zwitersland en Frankrijk) door naar hun luxe hotel. De aardige eigenaresse van de hospedaje had ons al een goede deal voor (eindelijk weer) een tweepersoonskamer gegeven en wilde ook nog voor een appel en een ei onze was doen.

We verkenden daarna het stadje, liepen over leuke marktjes en kochten daar ons avondeten. Een kilo zalm voor nog geen 4 euro. Samen met wat specerijen, rijst en groenten wilden we dit bereiden in de hospedaje. De keuken en woonkamer zaten inmiddels vol met allemaal mensen, en het bleek de verjaardag te zijn van de 14jarige zoon. En hoewel ze het al druk genoeg had, en wij zelf wilden koken, nam de eigenaresse ons eten uit handen en ging het voor ons bereiden. Met nog extra kruiden en specerijen was de zalm verrukkelijk. We oefenden ons Spaans met de jeugd en het enige cadeuatje dat we konden geven was een Nederlandse ansichtkaart, maar daarvoor kregen we zo'n dikke knuffel terug dat het blijkbaar in de smaak viel. Manuel viel met zijn lengte ook enorm in de smaak en er werd hard gelachen toen hij met de vrouw des huizes, 3 koppen kleiner, op de foto ging. We werden nog volgepropt met veel te zoete taart en in alle drukte werd onze was, inclusief bh's en strings, in de keuken te drogen gehangen. Het was een boeiende avond.

We gooiden er weer eens een reisdag tegen aan, om daarna even wat langer op een plek te blijven. We gingen naar Pucon, dat in een vulkanisch gebied ligt. Pucon zelf ligt aan de voet van de met sneeuw bedekte Villarrica vulkaan, echter liet het weer het niet toe om die te zien. De eerste dag deden we niets, behalve standaard reis to do's als blog bijwerken, financiën, verdere route uitstippelen. Manuel kon even bijkomen, want sinds onze slechte voedseldagen voor en op de boot, gevolgd door teveel zoete taart had niet veel goeds voor z'n maag gedaan. De dag erna voelde Manuel zich weer wat fitter en besloten we een rustige activiteit te doen. We namen een busje naar de in de buurt gelegen natuurlijke hotsprings. Zes baden met verschillende temperaturen hielden ons een paar uurtjes zoet. In de avond kregen we een voorbereidingspraatje, omdat we de dag erna de vulkaan Villarrica gingen beklimmen. Deze meeste actieve vulkaan van Chili, bedekt met sneeuw, kun je beklimmen, echter alleen onder begeleiding van een gids.

Toen we de volgende ochtend om 6 uur opstonden was het weer nog steeds niet opgeklaard en konden we de vulkaan niet eens zien liggen. Toch werden we opgepikt en op een andere locatie werden de voorbereidingen getroffen. We kregen waterdichte kleding, waterdichte bergschoenen en een rugzak met daarin een helm en crampons om het ijs te kunnen bedwingen. Na nog een uurtje rijden kwamen we aan bij het beginpunt van de vulkaan, nog steeds met matig weer. Met een groep van zo'n 20 personen lag het tempo niet al te hoog en we konden het niet warm krijgen. Na een uurtje over het lavagesteente begon de sneeuw en werden de crampons onder gebonden. Inmiddels waren onze handen en voeten steenkoud en deden we wat lacherig verplicht onze zonnebrillen op.. in de mist. Maar na een goed half uur trok het wolkendek open en zagen we de top van de vulkaan. We liepen inmiddels in een rij, rustig de ene voet zettend voor de ander. De wind nam wat toe, maar door de zon kregen we het gelukkig warmer.

Na een groot sneeuw gebied kwamen we aan op de gletsjer. Hier werd het stijler om te lopen en kwamen we op delen terecht waar we absoluut niet uit wilden glijden. Nadat we we waren gestopt, met nog het laatste deel in het vooruitzicht, deelde een van de gidsen opeens mede dat we niet verder zouden gaan. Door de zon smolt de bovenste laag van de sneeuw, wat een gladde schuine ijsspiegel veroorzaakte en wat samen met de stevige wind blijkbaar te lastig was. Wij vonden dat het goed ging en baalden wel een beetje dat we de top niet bereikten, maar alleen al de ervaring van het crampon-hiken was heel gaaf, en het uitzicht (niet heel anders dan vanaf de top), was bijna magisch. De wollige wolken waar we bovenuit kwamen en waar in de verte een andere vulkaan in opdoemde, heel speciaal. De weg naar beneden ging een stuk sneller, al was het zelfs met crampons aan naarmate we verder beneden kwamen best glad in het smeltende ijs.

In het dorp aangekomen vierden we de beklimming met een biertje en zagen we langzaam alle wolken wegtrekken, waardoor we nog een mooi uitzicht kregen op de hele vulkaan. In de avond maakten we ons op voor een nachtrit naar Santiago.

http://www.flickr.com/photos/101171706@N07/sets/