Hoogtepunten in Bolivia

14 juni 2014 - La Paz, Bolivia

Na een lange tijd te hebben gereisd in het behoorlijk ontwikkelde Chili en Argentinië is Bolivia wel even andere koek. Het is even wennen aan de armoede, die veel indruk maakt. Kleine kinderen van een jaar of 5 die al als verkoper restaurants afgaan, bedelende vrouwen en veel afval. Maar we kijken ook onze ogen uit. De prachtige landschappen van zoutvlaktes tot enorm hoge bergen en de traditioneel geklede vrouwen die het straatbeeld kleur geven.

We komen Bolvia binnen met een driedaagse tour. Samen met 2 Engelse meiden, een meid uit Australië, een Spaanse, 2 Amerikanen en nog 4 Nederlanders vormen we een groep. We stappen bij de Boliviaanse grens in 2 4x4's en rijden de vlakte op. Al snel komen we aan bij twee schitterende meren die door mineralen verschillende kleuren hebben gekregen. Zodra we uit de jeep stappen merken we dat het erg koud is. We zijn op hoogte, de eerste dag bijna op 5000 meter, en het waait flink. Maar dat mag de pret niet drukken. We doen de muts op en de handschoenen aan en genieten van de schitterende uitzichten.

We rijden verder door woestijnachtige landschappen en hoewel er geen echte wegen zijn, zijn er wel sporen van andere 4x4's. Desondanks kiest onze gids graag zelf de route en rijden we off road van uitzichtspunt naar uitzichtspunt. We zien nog een meer dat vol staat met felroze flamingo's voordat we onze slaapplek opzoeken, een simpel huisje op 4300 meter. Na gezellig met z'n allen te hebben gegeten vinden we het al snel bedtijd want het is ontzettend koud. Uiteindelijk lig ik met kleding aan in twee slaapzakken en met 3 paardendekens in bed, evenals alle andere meiden, maar is het wel lekker warm. De volgende ochtend worden we wakker met een extreem droge mond van de hoogte. Verder hebben wij gelukkig geen last van de hoogte, maar is er een aantal anderen goed ziek inclusief hoofdpijn en overgeven.

We vertrekken dan ook snel, weer naar lagere gebieden. We rijden door woestijngebieden en om het half uur stoppen we voor mooie uitzichten. Mooie meren, vulkanen en rostformaties om aan het einde van de dag in ons hostel aan te komen. Dit hostel is volledig gemaakt van zout, afkomstig van de nabij gelegen zoutvlakte. De muren, de vloer, tafels, stoelen en zelfs ons bed, alles is van zout. Heel apart. Na de zoutervaring in het hostel was het tijd voor de zoutvlakte. De zoutvlakte is 10.582 km2 groot en er ligt, naar schatting, zo'n 10 miljard ton zout. Je kunt je dan misschien enigszins voorstellen hoe het is als je over deze vlakte rijdt, overal waar je om je heen kijkt zie je zout. Op de zoutvlakte deden we een eiland aan van koraal, waardoor we nog goed konden zien dat het oorspronkelijk een meer was. Inmiddels staat het eiland vol met cactussen. Een andere stop was midden op de vlakte. Het leuke aan het vele zout is namelijk dat het perspectief weg valt en je dus grappige foto's kunt maken. Het bleek nog best lastig, maar we hadden wel grote lol met het maken van de gekke foto's.

Na nog wat stops kwamen we in de avond aan in Uyuni. Hier werden we voor het eerst geconfronteerd met prijspijl; super goedkoop! Na maanden van dorms en zelf koken, konden we weer tweepersoons kamers boeken en uit eten. Omdat Uyuni niet veel te bieden heeft, reden we de dag erna gelijk door naar Potosi. Deze stad, vroeger een van de rijkste steden van Zuid Amerika door de zilvermijnen, ligt op ruim 4000 meter en is inmiddels net als de rest van Bolivia arm. We vonden het een leuk stadje, met nog mooie gebouwen en kerken en overal leuke markjes. We vermaakten ons er prima en omdat er 's avonds wat minder te beleven was bezochten we de plaatselijke bioscoop. Een simpel scherm, krakkemikkige stoeltjes, maar wij zaten in de zaal met de enige film die niet Spaans gesynchroniseerd was.

Ondanks dat er bijna geen zilver meer te vinden is, zijn de mijnen nog druk in gebruik, tegenwoordig voor tin en een combinatie van zink, lood en zilver. In een grote berg aangrensend aan Potosi werken nog zo' 14.000 mijnwerkers. Wij besloten een tour te doen. Omdat het wat vreemd is om de mijnwerkers zomaar te gaan bekijken kochten we alvorens op de mijnmarkt 'cadeautjes' voor ze. We kochten frisdrank, veel cocabladeren waar ze graag de hele dag op kauwen, sigaretten en 96 procent alcohol. Uiteraard niet nadat Manuel ook een slokje, om half 10 's ochtends, hiervan had geproefd. Verder namen we ook nog dynamiet mee voor de mijnwerkers, dat we voor een euro op de markt kochten.

We kregen beschermende kleding aan, laarzen en een helm met verlichting op en gingen op 4200 meter de mijn in. Er is op die hoogte al weinig zuurstof, en in de mijn nog minder. Met onze Nederlandse lengte moesten we gebukt lopen en de hoofdlampen waren noodzakelijk want het was pikkedonker. De gids vertelde veel over het werken in de mijn en af en toe moesten we aan de kant als er een kar vol met afgegraven gesteente voorbij kwam. We waren binnengekomen op level 1, waar niet meer gegraven wordt, dus we moesten afdalen. Heel naïef had ik een liftje verwacht, maar we moesten meer dan 50 meter de grond in met ladders. In de stoffige mijn, waar gruis en stenen af en toe naar beneden vallen waren houten ladders gemaakt, die vrij los aan de rotswand bevestigd waren. Hier wilde je niet een misstap zetten, want dan zou je heel ver naar beneden vallen. Zelfs naar beneden was door het gebrek aan zuurstof een hele opgave en het werd steeds warmer. Na nog wat gekruip kwamen we op het punt aan waar twee mijnwerkers nieuwe gangen aan het maken waren. Ze waren aan het boren en we zagen staven dynamiet in de wand zitten. Overal was stof en gruis, het was stikheet en er was weinig zuurstof. Het was onaangenaam en beangstigend en wij hoefden niet eens te werken.

Nadat we weer een paar trappen omhoog waren en door het zuurstoftekort moesten uitrusten hoorden we ineens enorme knallen en voelden we de druk van de explosie. De eerder gespotte dynamiet staven gingen af, we schrokken ons een ongeluk. Op de terugweg spraken we nog een aantal mijnwerkers, waarvan zelfs een 15jarige. Erg triest, maar de mijnwerkers zelf zijn trots op hun werk. Nadat we een offer hebben achtergelaten bij de beschermheilige van de mijn (met een penis groter dan z'n benen) waren we opgelucht dat we na 2 uur weer naar buiten mochten. Na afloop krijgen we te horen dat er jaarlijks 144 mijnwerkers om het leven komen en door de ongezonde werkomstandigheden ligt de levensverwachting zo'n 15 jaar lager dan de gemiddelde Boliviaan.

We reizen door naar Sucre, de wettelijke hoofdstad van Bolivia al is de regering gevestigd in La Paz en wordt die stad vaak gezien als hoofdstad. Sucre ligt weer wat lager en dat betekende dat er na vele koude dagen weer een korte broek aan kon! In de hoogtijdagen van Bolivia was Sucre een stad waar de rijken zich graag vestigden in verband met klimaat. Hierdoor heeft Sucre een mooi koloniaal centrum vol witte gebouwen. Met veel plezier struinen we er rond en drinken we veel versgeperste sinasappels, waar we overal karretjes van zien staan. Ook leven we ons helemaal uit op een erorme markt vol verse producten. We waren er inmiddels achtergekomen waarom de Bolivianen zo dik zijn, aangezien al het eten gefrituurd wordt en ze geen groente serveren. Daarom zijn we zelf maar weer gaan koken, met gerechten vol groente aangezien alle groente slechts 10 eurocent kosten. We vermaken ons 3 dagen met musea, uitzichtspunten, koffie'tjes en uitgebreid koken: heerlijk.

De volgende bestemming is Cochabamba, enkel te bereiken met een nachtbus. Niet helemaal zoals de bedoeling was belanden we in een lokale standaard bus. Vol met locals, en met erg weinig ruimte voor de benen. Na een onconfortabele nacht komen we om 5 uur 's ochtends aan, waar we nog even het bed in duiken van wat blijkt een paar uur later een bed met bedbugs. Wel lekker uitgeslapen nemen we een gedeelde taxi naar een dorpje verderop. Het echte Bolivia, een dorpje waar niks te beleven valt. Een school gaat uit, de mensen gaan om 1 uur allemaal buiten de deur lunchen (elke dag hetzelfde), groente en fruit wordt aan de straat verkocht en er wordt gezongen in de kerk. We vermaken ons er toch nog zo'n 3 uur voordat we de taxi terug nemen. We besluiten in Cochabamba het Christus beeld te bezoeken. Zo'n 2000 treden omhoog, dan merk je de hoogte wel. Dit Christus beeld is groter dan het bekende beeld dat we eerder bezochten in Rio de Janeiro, maar minder touristisch en als je omhoog loopt zelfs gratis, inclusief een mooi uitzicht over de stad.

De volgende dag, op zaterdag, bezoeken we de grootste openlucht markt van Zuid Amerika. Het is er een chaos van bussen, hordes mensen en kraampjes waar ze alles wat je kunt bedenken verkopen. Nu zien we wel vaker dat er kleding, voedsel of apparatuur wordt verkocht, maar deze markt had ook een speciale afdeling vol offers. Van gekke drankjes en poeders tot lamafoetussen. Om tegenspoed te voorkomen moeten de Bolivianen een lamafoetus offeren voordat ze bijvoorbeeld een huis willen bouwen. Vrij onsmakelijk gezicht naast een sectie waar je kunt eten. We lopen uren rond, en verbazen ons over de grootte. En dan ineens is er een opstopping en roept Manuel dat z'n telefoon gejat is. Hij heeft het direct door, maar dan is het al te laat. We zien de twee mannen, die opzettelijk de opstopping veroorzaakten er vandoor gaan, de menigte van de inmens grote markt in. Verslagen lopen we verder. Even later keren we nog terug, teverheefs hopend dat we de mannen zullen vinden. We denken ze te zien, waarna ze snel opsplitsen. De telefoon is definitief weg. We willen aangifte doen, maar dat duurt twee dagen, dus we laten het er maar bij zitten. Voor een oude iphone 3 krijgen we toch bijna niks van de verzekering terug. Wel spenderen we nog enige tijd op internet om wachtwoorden te wijzigen, sturen nog een sms dat we de telefoon terug willen kopen, maar zonder succes. Helaas pindakaas, we gaan weer verder.

Later dan gepland nemen we de bus na La Paz. Omdat het de eerste dag was na dagen van wegversperringen door stakingen, was het erg druk op de weg. Veel later dan gepland kwamen we aan in La Paz waar we met veel moeite 's nachts nog een hostel vonden. De dag erna verkenden we La Paz en gingen we de verschillende tour bureaus af om te kijken wat de mogelijkheden voor excursies waren. In de avond bezochten we het befaamde cholitas worstelen. In het hogere, armere, deel van La Paz gingen vrouwen, de dikke traditionele vrouwen met vlechten en hoeden, met elkaar in een boksring in gevecht. Uiteraard (slecht) in scene gezet, en ook mannen in rare pakken deden aan dit schouwspel mee. Of het leuk was? Dat weten we eigenlijk niet, maar wel apart. Naast toeristen zaten er ook veel locals die het duidelijk wel erg naar hun zin hadden.

De volgende dag gingen we weer wat tourbureaus af. We wisten wat we wilden, maar we zochten naar de perfecte organisatie. Die vonden we. Uiteindelijk maakten we een boeking voor een 6daagse trekking, eindigend op de Huayna Potosi (6088m). Hiervoor wilden we wel een betrouwbaar bureau, aangezien we moeten ijsklimmen en de hoogte moeten trotseren. We moesten nog wel 2 dagen wachten, maar gelukkig had La Paz voldoende te bieden. We deden nog een leuke stadstour waarbij we veel grappige weetjes over het land, de tradities en de president te horen kregen. Verder waagde Manuel zich nog aan deadroad. Dit houdt in dat je met een mountainbike van de gevaarlijkste weg ter wereld naar beneden gaat fietsen. Aangezien ik sinds de downhill mountainbike ervaringen in Nepal genoeg slechte herinneringen heb, ging ik niet mee. En terwijl Manuel met grote snelheid langs diepe kliffen naar beneden suisde (waar vroeger toen het nog een reguliere weg was naar schatting jaarlijks zo'n 200 tot 300 mensen om het leven kwamen), gaf ik het geld liever uit in de kleurijke souvenirsstalletjes en investeerde ik, zoals alle touristen, goed in de alpaca artikelen. Aan het einde van de dag kwam Mahuel gelukkig weer heelhuids terug in het hostel.

En toen was eindelijk de dag aangebroken dat de trekking ging beginnen. Samen met Juri, een Zwitser, vormden we de kleine groep. Met een busje werden we naar het beginpunt van de trek gebracht, maar niet zonder horten of stoten. Er waren weer stakingen, waarbij alle wegen van El Alto, het hogere armere deel van La Paz, waren afgesloten. Echter was dat de enige mogelijkheid voor de chauffeur om bij de bergen te komen. Na veel omrijden moesten we toch een brug oversteken waar de stakingen waren. Omdat wij geen commercieel transport waren moest het gaan lukken. De stemming was erg grimmig en overal om ons heen werd geprotesteerd en stonden autobanden in de fik. We werden bij het eerste deel van de brug doorgelaten en dachten dat het goed ging, totdat halverwege ineens een grote groep mensen op het busje afstormde. Er werd geroepen en geschreeuwd, op de bus geslagen en de deuren van de bus werden opengegooid. Sommigen probeerden de banden leeg te laten lopen en ondanks dat onze gids probeerde te overleggen werd opeens de chauffeur uit de wagen gesleurd. Door 4 mannen werd hij aan armen en benen in de lucht gehouden. En toen kwam er een andere man aan die hem zweepslagen gaf. Vol afgrijzen moesten we dit gade slaan, waarna de chauffeur weer werd losgelaten en we verder konden rijden. Wat een gruwelijkheden, terwijl onze chauffeur volledig onschuldig was en niks met en stakingen te maken heeft.

Hoewel we nog diep geschokt waren, kwamen we aan bij het beginpunt van de trekking in Kotya. Hier stond onze 'paardenman' klaar met 4 paarden en een ezel om ons tijdens de trekking te vergezellen. De tenten, kookgerei en het eten werden op de paarden geplaatst en omdat er ruimte over was mocht ik als enige vrouw in het gezelschap ook mijn backpack op de ezel plaatsten. We gingen op pad met onze paardenman, de kok van slechts 16 jaar en onze gids. De eerste dag liepen we over twee passen van zo'n 5000 meter. Na de eerste pas kregen we in het lager gelegen gedeelte onze lunch geserveerd en werd het gelijk duidelijk dat de 16jarige kok uitstekend kon koken en we bij een goede organisatie geboekt hadden. Na ook de tweede pas te hebben overgestoken en we voor het eerst zicht hadden op de Huayna Potosi, waar we naartoe liepen, kwamen we aan bij de kampeerplek. We zetten de tentjes op en daarna was het theetijd. We moesten veel drinken van de gids, wat helpt om te wennen aan de hoogte. Theetijd liep door in avondeten en om 7 uur was het tijd om te gaan slapen. Gelukkig voor Manuel want die voelde zich de eerste dag niet zo fit. Ondanks dat we in slaapzakken van -18 en -25 sliepen hadden we het nog wat fris, maar we konden goed slapen.

De volgende ochtend voelde Manuel zich weer fit en na een ontbijt met pancakes kregen we nog een snackzakje voor onderweg. We werden overladen met eten. Ook op dag twee gingen we weer twee passen oversteken. Omdat we een flink tempo erin hadden konden we uitgebreid lunchen en nog even van de zon genieten onderweg. We hadden schitterende uitzichten op besneeuwde bergtoppen en mooie meren. De ezel en paarden kwamen we af en toe onderweg tegen, maar over het algemeen volgden ze een andere route omdat het anders te stijl voor de paarden was.

Dag drie was een hoogtepunt van de trekking. Na een koude nacht met flink veel hoofdpijn voor mij, waarschijnlijk veroorzaakt door de hoogte, begonnen we gelukkig fit aan de klim naar de pico Austria op 5360 meter. We moesten vanaf onze slaapplek zo'n 800 meter stijgen. We merkten goed dat we op hoogte klommen, maar bereikten best fit de top. We hadden panorama uitzichten over het hele Cordillera Real gebergte, waar wij de helft van aan het belopen waren. Naar beneden ging een stuk sneller dan omhoog, mede omdat onze gids gerust overal een nieuwe route van maakte. Dus in plaats van een lange route met veel bochten naar beneden, was het de bedoeling dat we van zand en gruis wanden in een keer naar beneden liepen/renden/sprongen/struikelden. Nooit gedacht dat ik dat zou durven en zelfs onze Zwitser die een grote fan was van naar beneden twijfelde wel even, maar uiteindelijk kwamen we allemaal heelhuids beneden. Na deze (in)spanning hadden we de middag vrij om nog wat te lopen, rusten of lezen.

Dag vier en vijf waren vrij pittig met wel 4 passen per dag om over te steken en verbruikten we erg veel energie. Maar iedere keer waren de uitzichten het volledig waard. Halverwege dag 5 kwamen we aan in het basecamp van de Potosi. Hier moesten we onze backpacks volpakken met klimbenodigdheden en nog 450 meter stijgen naar highcamp op 5130 meter. Hier waren ook meer toeristen, die geen trekking deden maar wel de Potosi gingen beklimmen, enkel mannen overigens. Aan het einde van de middag kregen we nog een spoedcursus klimmen. Lopen op crampons (stijgijzers), klimmen met de ijspik en wat te doen als je valt. Juri en Manuel waren voorbeeldige leerlingen terwijl ik er niks van bakte, veel te zenuwachtig. Na het eten moesten we om 6 uur gaan slapen, want om half 1 werden we alweer gewekt.

Na een hele matige nachtrust door de hoogte en spanning dronken we veel thee en aten we wat en kleedden we ons aan. Twee paar sokken, 3 broeken en 5 laagjes aan de bovenkant. De gids raadde 6 aan, maar zoveel kleding hadden we niet. De crampons werden ondergebonden en de hoofdlampjes op onze helm gingen aan, de duisternis van de berg op. We waren met een touw aan onze gids bevestigd voor het geval we zouden vallen (dan val je in ieder geval niet alleen). Manuel en ik samen en de Zwitser aan een andere gids. Gelukkig ging het lopen en klimmen met de crampons nu wel goed. We hadden een ritme in het lopen, dat de gids aangaf. Verder moesten we onze ijspik steeds goed in het ijs bevestigen voor extra veiligheid. Na elke ongeveer 3 kwartier kregen we een kleine pauze waarin we moesten drinken en eten. Maar hoewel we onze zakken vol hadden gestopt met snacks was het eten op hoogte moeilijk. Je hebt geen trek en al helemaal niet in een bevroren snicker. Vanaf 5700 meter kreeg ik het zwaar. We waren al een paar uur in het donker aan het lopen en door de hoogte werd het steeds moeilijker. Manuel voelde zich nog goed en moedigde mij op zware punten aan, evenals de gids. Aan motivatie echter geen gebrek, we moesten de top gaan halen.

Het laatste gedeelte was op een hele stijle bergwand, waar we met één arm de ijspik in het ijs sloegen, pootje over onze crampons in de ijswand moesten plaatsen en zo onszelf de berg omhoog werken. Ontzettend vermoeiend. Er was geen mogelijkheid voor een misstap, dat zouden we hoogst waarschijnlijk niet overleven. De 'normale, makkelijkere route' was tijdelijk door ijsscheuren niet bereikbaar. Gelukkig kwam de top in zicht en met heel veel moeite bereikten we die om half 7, als eerste groep van die dag. We stonden op de ene vierkante meter die de top besloeg van een berg van 6088meter, wat waren we trots! En we waren zo erg op tijd dat het nog wat te donker was voor goede foto's.

Snel was het ook alweer tijd om weer af te dalen, aangezien de gevoelstemperatuur op de top -17 was. Gelukkig hadden wij door alle adrenaline geen last van de kou. Naar beneden was ook weer erg spannend, maar makkelijker dan naar boven. Inmiddels was het licht waardoor we zagen door wat voor schitterende landschappen we waren gekomen. Uitgeput kwamen we aan in highcamp waar we na omkleden en eten nog het laatste stuk naar basecamp moesten afdalen met de enorme rugzak. Manuel en Juri hadden flik de pas erin, maar bij mij was de batterij helemaal leeg. Gelukkig nam onze lieve gids mijn rugzak over en kon ik nog met de mannen meekomen. Met een busje werden we weer terug gebracht naar La Paz, gelukkig zonder stakingen onderweg.

De dag erna vertrokken we naar Copacabana. In de avond kwamen we nog twee bekenden tegen, en omdat het mijn verjaardag was besloten we nog wat kroegjes in te duiken voor de nodige cocktails. De laatste dag in Bolivia besteedden we op Isla del Sol in lake Titicaca. We liepen hier een oude incaroute over het eiland van zuid naar noord, waarbij we ruïnes tegenkwamen. In de verte zagen we nog de besneeuwde pieken, maar verder kregen we een mediterraans eilandgevoel door de bootjes en begroeing. Een mooie afsluiting en historische voorbereiding op Peru. 

http://www.flickr.com/photos/101171706@N07/sets/